Het geveegde achterschip van de klipper geeft de schipper weinig ruimte in het achteronder en, voor zijn lengte, minder laadvermogen. Zowel bij noordelijke als bij zuidelijke werven is men aakschepen met een klipperachtige kop gaan bouwen. Met name in Overijssel betrof het vaak een akenkop met stafsteven en een ‘theetuitje’. Deze Klipperaak met het volle achterschip van een Hasselteraak werden wel ‘Klipper met peerdekont’ genoemd. In Noord-Brabant, en met name in Waspik, bouwde men voor de riviervaart stevenaken en deze hadden een bijzonder mooi gepiekt achterschip. Een Klipperaak met zo’n achterschip werden ‘Waspikkers Klipperaak’ genoemd.
Bekijk het actuele aanbod ex-beroepsschepen
