Hollandse of Zuid-Hollandse tjalk

Evenals in Friesland en Groningen werden ook in Zuid-Holland Tjalken gebouwd. De grote Tjalken werden voor de vaart op alle Nederlandse waterwegen gebruikt, terwijl de kleinere - ook vaak “schuiten” genoemd - voor de meer regionale vaart bestemd waren.

Kenmerken Hollandse of Zuid-Hollandse tjalk

In Holland werden, net als in Friesland, smalle gangen in voor- en achterschip gebruikt. Toch zijn er duidelijke verschillen in de rompvorm. Het meest in het oog springende kenmerk van de Hollandse Tjalk is dat de berghouten voor en achter vrijwel horizontaal naar de stevens toelopen. Dit betekent dat het grootste deel van de zeeg in de zijkanten zit, waardoor het schip een hoekig uiterlijk krijgt. Ook is een opmerkelijk detail dat het potdeksel in het voorschip verbreed is tot ongeveer twee meter achter de bolders.

Onder water is een Hollandse Tjalk vol in de kop en geveegd in de kont en zij verschillen hiermee van de Friese en Groninger Tjalken, die meestal een voor- en achterschip hebben dat even sterk is geveegd. De grotere Tjalken in de landelijke vaart varieerden in tonnenmaat van 80 tot 120 ton. Hun tuigage was van het gebruikelijke type en bestond uit grootzeil met rechte gaffel, fok en kluiver.

Veel Hollandse Tjalken zijn gebouwd op werven van de familie Boot. Deze familie bezat werven in Leiderdorp, Alphen aan den Rijn, Woubrugge en Vrijenban. Zoals bij alle binnenschepen in de landelijke vaart, was er een grote variatie in soorten lading. Het overgrote deel bestond uit bouwmaterialen (zand, grind, hout en stenen), landbouw-producten (aardappelen, suikerbieten, graan en vlas) en brandstoffen (steenkool, turf).

Bekijk het actuele aanbod ex-beroepsschepen

Types